Volledig
ademen betekent zowel in-als uitademen. Inademen is opladen, nemen,
vasthouden, activiteit en spanning. Uitademen is ontladen, geven,
loslaten, passiviteit en ontspanning. Met elkaar vormen zij de stroom
van het leven. De ademhaling zorgt voor een permanente verbinding
tussen onze binnenwereld en buitenwereld. Via onze ademhaling staan
we direct in contact met onze omgeving of we dat nou willen of niet.
Het is dus onmogelijk om onze omgeving niet in te ademen. Blijkt dat
een positieve omgeving te zijn , is er niets aan de hand. maar
wanneer dat een negatieve omgeving is gaan we onbewust weerstand
bieden tegen de stroom van het leven in. Geleidelijk aan gaat onze
ademhaling een permanente verdedigende houding aannemen tegen de
omgeving. Deze onbewuste houding wordt zichtbaar in de wijze waarop
we ademen. We treffen daar over het algemeen twee varianten in aan,
met name de in-en uitademers
De
inademers
hebben moeite met uitademen en kunnen dus niet ontladen en naar
buiten brengen wat er in ze is. Ze kunnen niet loslaten en de dingen
laten gebeuren zoals ze gebeuren. Inademers kunnen niet ontspannen en
zich overgeven aan de stroom van het leven, maar laden zich
voortdurend op om controle te houden over de omgeving.
De
uitademers
daarentegen verzetten zich tegen het inademen en kunnen dus niet
opladen, waardoor ze moeite hebben om in actie te komen. Ze willen zo
weinig mogelijk meer van de omgeving innemen. Ze trekken zich terug
in hun eigen wereldje. Hierdoor leven ze niet meer in de
werkelijkheid. Uitademers kunnen niet voor zichzelf opkomen, ze laten
zich alles welgevallen omdat ze 'leeg' zijn. Ze doen niet meer mee
aan de dans van het leven. In-en uitademers hebben een ding gemeen:
ze hebben beiden onvoldoende vertrouwen in zichzelf